Wij, pelgrims op ons levenspad,
Wij gaan naar Kanaän tot slot.
Woestijn omringt mij elke bocht,
Zo reis ik naar de stad van God. 1
Lieve pelgrim, hoe is jouw reis door deze woestijn? Denk je ook weleens terug aan hoe de Heere je tot hiertoe heeft geleid? Waren er oases van rust in de woestijn? Momenten dat je extra kracht kreeg om de reis verder te gaan? Of zeg je: Pelgrim? Op reis naar de stad van God? Er valt weinig te vertellen. Mijn leven is één grote, dorre woestijn. Ja, ik volg wel trouw de Bijbelstudies. Aan de buitenkant ziet mijn leven er netjes uit. Op sommige momenten schreeuwt mijn ziel: Mijn ziel dorst naar God, naar de levenden God. (Ps. 42:3) Maar op andere momenten is het zo dor en droog en is mijn ziel vermoeid.
Is er voor mij nog hoop?
Weet je welke belofte de Heere heeft gegeven? Want Ik zal water gieten op de dorstige en stromen op het droge; Ik zal Mijn Geest op uw zaad gieten en Mijn zegen op uw nakomelingen. (Jes. 44:3) Er is hoop en verwachting! Niet bij jou vandaan, maar de Heere zal het doen. Al voel je jezelf nog zo dor en nog zo droog. Hij kan ervoor zorgen dat ons hart, wat voelt als een dorre, droge woestijn, (weer) zal gaan bloeien en vrucht dragen voor Hem!
Terugdenken
Het kan helpend zijn om de geestelijke lessen, hoogte- en dieptepunten en Gods leiding in je leven op te schrijven. Zodat je ze nog eens terug kunt lezen. Matthew Henry beveelt het aan in zijn verklaring bij dit hoofdstuk, om de onafgebroken reeks zegeningen en alle wendingen en veranderingen in je leven op te schrijven. Waarom? Ons geheugen is bedrieglijk en heeft deze steun nodig, opdat gij zult gedenken aan al de weg, die u de HEERE uw God in de woestijn geleid heeft. (Deut. 8:2) De Israëlieten moesten terugdenken aan hoe de Heere hen geleid heeft door de woestijn. Daarom heeft Mozes het op moeten schrijven, zodat ze het niet zouden vergeten.
Bemidbar is de Hebreeuwse naam voor het boek Numeri wat betekent: in de woestijn. Het boek Numeri staat vol met allerlei dingen die de Israëlieten hebben meegemaakt in de woestijn. In hoofdstuk 33 lezen we hoe ze al die jaren van plaats tot plaats gereisd zijn op het bevel van de HEERE. Telkens weer staat er: En zij verreisden van … en legerden zich in … . Veertig jaar lang ging het volk van plaats tot plaats. Iedere keer opnieuw werden ze gevoed met het manna en met water uit de steenrots. Ze kregen de kracht om deze reis door de woestijn te maken. In deze woestijnreis zien we een beeld van het leven van een christen. Deze wereld is ons thuis niet, maar een woestijn waar je als pelgrim doorheen moet.
Er waren voor de Israëlieten bijzondere momenten geweest. Allerlei uitreddingen en bemoedigingen. Je hebt misschien ook wel van die momenten in je leven die je niet meer vergeet. Van die Mara’s en Elims. Momenten om op te schrijven. Momenten om aan terug te denken. En toch… van die bijzondere momenten konden de Israëlieten niet leven. Ze hadden dagelijks kracht nodig om verder te gaan. Dagelijks manna om gevoed te worden. Water om hun dorst te lessen.
Ook wij kunnen niet alleen van de bijzondere ervaringen leven. We hebben dagelijks nieuw voedsel en drinken nodig.
Wat is jouw dagelijkse manna? Waar zoek je je dorst te lessen? Het gaat erom dat we ons dagelijks laten voeden door het Woord en onze dorst lessen bij het Levende water. Dat zijn niet altijd grote ervaringen, maar de dagelijkse omgang met de Heere. Zo kunnen we door de woestijn heen en van Zijn genade leven.
Van klacht tot klacht
Zie je ze gaan de Israëlieten? Mannen, vrouwen en kinderen. Een massa mensen. In de Bijbel wordt het beeld gebruikt van een kudde onder andere in Psalm 78:52 En Hij voerde Zijn volk als schapen, en leidde hen als een kudde in de woestijn. De Heere leidde hen als een Herder. Hij zorgde voor hen! We zouden zeggen: Zij gaan van kracht tot kracht steeds voort. (Ps. 84) Zouden ze dat zelf ook zo gezegd hebben? Wanneer ze zwoegend en zwetend door de woestijn trokken? Uitgeteld en moedeloos.
Als we kijken naar de vele momenten van ontevredenheid zouden we eerder zeggen: zij gingen van klacht tot klacht.
Ja, er waren zeker momenten van vreugde en uitredding, maar wat was de reis zwaar. Ze waren als een kudde schapen. Kwetsbaar. Het gevaar omringde hen van alle kanten. Zouden ze Kanaän ooit bereiken?
Herken je dat?
Zondag was het zo goed. Je was vol van de Heere. Alle zorgen vielen van je af. Vreugde vervulde je hart. En het was nauwelijks maandag en je viel weer middenin de woestijn van het leven. Ongeloof bezette je. Waar is nu de God op Wie je bouwde?
Alle zorgen werden je teveel. Het kan zijn dat de ervaring van vandaag helemaal het tegenovergestelde is aan de ervaring van gisteren. Gisteren was alles heldere zonneschijn, vandaag zijn er overal wolken. Gisteren was Jezus dichtbij u en dierbaar, vandaag merkt u niets meer van de liefde voor Hem in uw hart. (Octavius Winslow)
Bij anderen zie je het misschien wel: Zij gaan van kracht tot kracht steeds voort. Maar bij jezelf?
Ik ga van klacht tot klacht steeds voort.
Je gevoel kan zelfs op één dag nog wel duizend keer veranderen.
In de Bijbel lezen we vaker over dat gevoel van moedeloosheid, onder andere bij Mozes, Elia en Asaf. Alles werd teveel. Ze zagen het niet meer zitten.
Vaak zag ik ons de storm ingaan;
Met wereld, kwaad en satan die
Als bergen aan de hemel staan,
Zodat ik bijna niets meer zie.1
Waarom is er zo vaak een klacht op onze lippen in plaats van een lied? Hoe verandert dit leven van klacht tot klacht in zij gaan van kracht tot kracht steeds voort? Staren we niet teveel naar beneden? Kijken we niet teveel naar de omstandigheden? Leven we dichtbij de Bron?
Van kracht tot kracht
Hoe kun je zingen in de woestijn? Als de reis je zwaar valt en de kracht je ontbreekt? Door uit te zien boven je gevoel en de omstandigheden die zo vaak veranderen. Door omhoog te zien op Hem Die je leidt.
Maar juist in moeiten en in kruis,
Zendt Jezus sprankjes licht en hoop;
Zijn sterke arm brengt mij naar huis,
Beschermt en helpt me waar ik loop1
Jezus is niet veranderd. Het werk van Christus is hetzelfde. Bedenk dat uw standvastige blijdschap, vrede en hoop geheel buiten uzelf alleen in Christus gevonden wordt! (Octavius Winslow) Hij blijft als een Herder zorgen voor Zijn kudde. Ook in de diepste en donkerste dalen is Hij erbij. De Heere wil ons leren om in dit woestijnleven van Zijn genade te leven. Mijn genade is u genoeg. (2 Kor. 12:9) Genoeg genade. Genoeg om van te leven. Genoeg om vol te houden. Niet genade voor een heel jaar, maar genade voor deze dag. Dagelijks manna om verder te gaan de reis door dit leven. Misschien nog maar voor even.
Een dag, een maand, een jaar misschien
In woeste duisternis met pijn;
En nog een zucht, door tranen zien –
Dan nooit meer klacht, maar bij Hem zijn.1
Is dat jouw vooruitzicht? Ben je al reizend naar die stad? Naar Hem Die verlangend wacht op degenen die Hem van de Vader gegeven zijn. Dan kun je zingen tijdens je reis door deze woestijn:
Nu reis ik getroost onder ’t heiligend kruis,
Naar ’t erfgoed daar boven, in ’t Vaderlijk Huis,
Mijn Jezus geleidt mij door de aardse woestijn,
‘Gestorven voor mij!’ zal mijn zwanenzang zijn!
(1 Joseph Swain heeft een hymne geschreven: De vertroosting van de pelgrim. Op de site van www.gospelstandardvrienden.nl kun je het origineel vinden en de melodie waarop je deze hymne kunt zingen.)
Dit blogartikel werd geschreven door Yvonne. Het Moeskruidteam stelt zich hier aan je voor.
Geef een reactie