De opsomming in Prediker 3 klinkt ons zo bekend in de oren. Er is een tijd om geboren te worden, en een tijd om te sterven; een tijd om te planten, en een tijd om het geplante uit te roeien. Een tijd om te doden, en een tijd om te genezen; een tijd om af te breken, en een tijd om te bouwen. Een tijd om te wenen, en een tijd om te lachen; een tijd om te kermen, en een tijd om op te springen (Prediker 3:2-4).
Je herkent dat vast wel in je leven. Hoogtepunten en diepe dalen. Momenten om dankbaar te vieren en dagen vol gebrokenheid en pijn. Wat heeft deze opsomming ons te zeggen? Wat wil de prediker zeggen met zijn opsomming van mooie en moeilijke dagen?
Matthew Henry zegt: “Wij leven in een wereld vol veranderingen. De gebeurtenissen van de tijd en de toestanden van het menselijk leven zijn heel verschillend van elkaar en wij gaan er telkens tussen heen en weer. (…) Sommige zijn van die veranderingen zijn zuiver de daad van God, andere hangen meer af van de wil van mensen. Alles onder de hemel is dus veranderlijk, maar in de hemel heerst een onveranderlijke toestand.”
In de verzen 11-15 lezen we meer over de hand van God in al deze veranderingen. Matthew Henry vat ze heel mooi samen in vijf lessen:
- Wij moeten ons hetgeen is, van nut maken en moeten geloven dat het voor dit moment het beste is en er ons naar schikken. Zoals we zien dat kou op haar plaats is in de winter en warmte in de zomer, zo is Gods voorzienigheid over alle dingen. Deze voorzienigheid is tot eer van God en tot vertroosting van allen die op Hem vertrouwen. Als we eenmaal zullen zien (na dit leven) wat Gods voorzienigheid bewerkt heeft zal dat een heerlijk gezicht zijn!
- Wij moeten geduldig wachten op de volle ontdekking van wat ons ingewikkeld en verward toeschijnt, erkennend dat wij het werk, dat God gemaakt heeft van het begin tot het einde toe niet kunnen uitvinden en daarom over niets te vroeg moeten oordelen. Terwijl het schilderij nog geschilderd wordt en het huis nog gebouwd wordt zien wij de schoonheid er niet van. Wij zien van Gods werk slechts het midden, niet het begin (Gods raad) en niet het einde. Hij heeft de eeuw in hun hart gelegd wil zeggen dat mensen van God het verlangen gekregen hebben om de zin van alle dingen te doorgronden, maar de prediker erkent dat het ook Gods wil is dat mensen daar maar beperkt in zijn.
- Er is geen blijvend goed in deze dingen. Al het goed dat er in is, is om er goed mee te doen (vers 12 en 13) aan ons gezin, aan onze buren, aan de armen, aan het publiek, aan zijn burgelijke en godsdienstige belangen. Waarvoor hebben wij ons bestaan, onze geestvermogens en onze bezittingen anders dan om er anderen mee te dienen? Het is in dit leven dat wij op de proef gesteld worden voor een ander leven.
- Wij moeten tevreden zijn met al de beschikkingen van de Goddelijke voorzienigheid, zowel voor onze persoonlijke als voor openbare omstandigheden. “Laat het zijn zoals God wil”, want hoe dit ook tegen onze eigen plannen en belangen in mag gaan, Gods wil is Zijn wijsheid. Als wij het geheel zouden kunnen overzien zouden wij zien dat alles zo volmaakt is dat er niets aan toe te doen is want er ontbreekt niets aan en dat er niets van af te doen is, want er is niets onnodigs in, niets wat gemist kan worden.
- Wij moeten ons erop toeleggen om te beantwoorden aan Gods doel in al de beschikkingen van van Zijn voorzienigheid. Welke veranderingen wij in deze wereld ook zien, wij moeten de onverbreekbare standvastigheid van Gods regering erkennen en in alle omstandigheden Gods wil, zoals Hij beschreef in Zijn Woord, gehoorzamen. Hetgeen dat geweest is, dat is nu. Ook al lijkt alles in onze ogen te veranderen en baart ons dat zorgen, wij zien slechts ons kleine gedeelte van de tijd. Zoals de wereld was, is zij en zal zij zijn, standvastig in onstandvastigheid. Er is niets nieuws onder de zon. De Heere vraagt van ons gehoorzaamheid aan Zijn wil.
Een tijd om stenen weg te werpen, en een tijd om stenen te vergaderen; een tijd om te omhelzen, en een tijd om verre te zijn van omhelzen. Een tijd om te zoeken, en een tijd om verloren te laten gaan; een tijd om te bewaren, en een tijd om weg te werpen. Een tijd om te scheuren, en een tijd om toe te naaien; een tijd om te zwijgen, en een tijd om te spreken. Een tijd om lief te hebben, en een tijd om te haten; een tijd van oorlog, en een tijd van vrede (Prediker 3: 5-8).
Wat een levenslessen liggen er in dit bekende gedeelte voor de tijd waarin we leven en voor ons persoonlijk leven. Welke van de vijf bovenstaande lessen was voor jou een eye-opener? Als je meedoet met de Moeskruid Bijbelleesgroep kun je deze opschrijven in je notitieboek bij de Bijbelstudies van vandaag.
Dit blogartikel werd geschreven door Elise.
Geef een reactie