Dewijl wij dan een groten Hogepriester hebben, Die door de hemelen doorgegaan is, namelijk Jezus, den Zoon van God, zo laat ons deze belijdenis vasthouden.
Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde. (Hebreeën 4: 14-15)
Het was een drukte van belang bij het huis. Overal stonden stoelen en zaten mensen in groepjes bij elkaar. Toen we het huis binnenkwamen, zag ik haar zitten. Op een matje. Ze staarde verdrietig voor zich uit. Er wás ook verdriet. Haar man was overleden.
Wat onwennig stond ik daar. Hoe gedraag je jezelf in zo’n situatie? Wat is normaal hier in Guinee? Hoe moet ik deze mensen condoleren? Van tevoren had ik wat instructies gekregen van andere Nederlanders die er al jaren woonden.
Ik boog en pakte haar hand.
Mò nun tòòrò. We lijden met je mee.
Zei ik het wel goed? Misschien niet.
Begreep ze wat ik wilde zeggen?
Ze knikte. Ze ontving de boodschap. De condoleance.
In gedachten verzonken gingen we even later weer naar huis.
De woorden die ik had uitgesproken, zetten me aan het denken.
Mò nun tòòrò. We lijden met je mee.
Soms ga je de betekenis van woorden, die je al je hele leven gebruikt, opeens beter begrijpen als je ze in een andere taal moet gebruiken. Zo ook in de tijd die ik in Guinee woonde. Betekenen deze woorden hetzelfde als: gecondoleerd? Waar komt dat woord eigenlijk vandaan?
Wanneer je de betekenis hiervan opzoekt, kom je erachter dat condoleren komt van het Latijnse woord condolêre. Con = mee en dolêre = pijn hebben, smart voelen. Condoleren betekent dus: medelijden. Wanneer je iemand condoleert, dan lijd je met de ander mee. Je voelt de droefheid, pijn, ellende van anderen alsof je dat zelf hebt meegemaakt.
Dat laatste zet me aan het denken.
Kun je echt meelijden als je het zelf niet hebt meegemaakt?
Soms vertelt iemand over zijn of haar lijdensweg. Dan voel ik me vaak zo verlegen. Wat kan ik zeggen? Voel ik echt wat de ander voelt? Kan ik echt medelijden tonen?
Medelijdende Hogepriester
Wij hebben menselijke liefde nodig, omdat we menselijk zijn. Een liefdevolle blijk van meeleven van een medemens kan zo bemoedigend zijn. Mensen kunnen tekort schieten in het meeleven en meelijden. Voor volmaakt meeleven, bij Wie moet je dan zijn? Octavius Winslow schrijft daarover (in dit boek):
Immanuël smachtte eens daarnaar en bad erom, maar het werd Hem geweigerd. U, kind van lijden en verdriet, Hij zal u niet berispen als u daar ook naar smacht en om vraagt.
‘Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde’ (Hebr. 4: 15).
We hebben in de afgelopen weken stilgestaan bij de hogepriester. Wanneer een offeraar bij de hogepriester kwam om te offeren, zag hij de offeraar. Een mens. Zwak en vol zonden. Net zoals hijzelf. Hij kon medelijden hebben met de mensen, omdat hij zelf ook een mens was. Zwak en vol zonden. Zoals we lezen in Hebreeën 5:2 Die behoorlijk medelijden kan hebben met de onwetenden en dwalenden; overmits hij ook zelf met zwakheid omvangen is.
Hij moest niet alleen offeren voor de mensen, maar ook voor zijn eigen zonden offeren.
Nu hebben we geen hogepriesters meer, maar er is één Hogepriester die boven al die hogepriesters uitstijgt. Een volmaakte Hogepriester die medelijden kan hebben met onze zwakheden.
Hoe kan Hij, de Zoon van God, meelijden met ons mensen?
Omdat Hij mens werd. Hij nam het lichaam aan wat getekend was door de gevolgen van de zonden. Een leven lang heeft Hij als mens geleden en werd uiteindelijk gekruisigd. Hij onderging pijn, verachting, afwijzing en ervaarde eenzaamheid. Niet omdat het Hem overkwam, maar omdat Hij ervoor koos.
Hij moest het diepste lijden, om het lijden te kunnen dragen en Zijn kinderen te begrijpen. Het medelijden van een hogepriester kon zo tekortschieten. Ook ons medelijden met anderen is zo gering, maar Christus kan volmaakt medelijden hebben. Een hogepriester moest ook voor zichzelf offeren, omdat hij zelf ook vol zonden was. Maar deze Hogepriester is volmaakt. Zonder zonde. Hij offerde geen dier, maar Hij offerde Zichzelf. Hij was het volmaakte Offer. Hij is de grote Hogepriester en tegelijk is Hij het Offer Zelf. Alleen daarom kan Hij medelijden hebben met onze zwakheden. Hij werd in álles verzocht.
Hogepriesters hadden nog meer taken naast het offeren. Eén daarvan was: voorbede.
Door te bidden kun je meelijden met anderen. Daarin hebben we als christen ook een taak als priester. In het klein in je gezin en familie, op je werk en in de kerk. We mogen voorbede doen voor de mensen om ons heen. Er zijn geen hogepriesters meer op deze aarde die voor ons kunnen bidden, maar we hebben een Hogepriester in de hemel. Die ook ter rechterhand Gods is, Die ook voor ons bidt. (Romeinen 8: 34)
Is dat jouw troost in al je zwakheden?
Onze zwakheden
Elk huis heeft zijn kruis. Elk hart heeft zijn smart.
Ons leven kan ook een lijdensweg zijn.
Misschien ervaar je dagelijks je eigen zwakheid in het strijden tegen de zonden.
Dat je geest wel gewillig is, maar je vlees zo zwak is (Matth. 26: 41).
Of ervaar je psychische of lichamelijke pijn.
Misschien kamp je met een chronische ziekte. Lig je uitgeschakeld op bed.
Of zijn er zorgen op je werk, in je huwelijk of gezin.
Je kunt jezelf zo zwak voelen.
De last kan soms weleens te zwaar zijn. Je schouders te smal lijken.
Is er iemand die je begrijpt? Iemand die met je mee kan lijden?
Denk dan eens aan de Hogepriester in de hemel. Hij kan als geen ander meelijden met onze zwakheden, omdat Hij Zelf ook lijden heeft ondergaan. Hij weet wat het is om mens te zijn.
Hij weet wat van Zijn maaksel zij te wachten, hoe zwak van moed, hoe klein wij zijn van krachten. (Psalm 103:7 berijmd)
Voel je schroom om tot Hem te gaan? Winslow spoort je aan:
In welke toestand verkeert u nu? Zijn ziekte en lijden bezig langzaam uw aardse tabernakel af te breken? Woedt de zware storm van de tegenspoed om u heen? Is de giftige lanspunt van de laster op u gericht? Moet u de leugentong van kwaadsprekerij verduren? Luister dan naar de vriendelijke uitnodiging van Immanuël om te komen naar en u te verbergen in Zijn liefde totdat al die ellende voorbij is.
Wanneer je in je zwakheid, in je beproevingen, in de weg van lijden die je moet gaan, bij Hem uitkomt, is dat de beste plaats.
Dan mag je soms ín de weg van lijden al zeggen: het is genade dat U mij meer geeft dan een makkelijk leven, want juist door de beproevingen groei ik dichter naar U toe.
Als we Hem nog niet kennen, roept Hij ons ook toe: Kom tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven. De beproevingen hebben één doel: ons dichter bij Hem brengen.
Soms ervaren we onze zwakheden misschien niet en denken we sterk te zijn.
Hebben we Hem dan nodig?
Wie krijgt dan de eer?
In het volgen van Jezus, is ons leven een weg van: Hij moet wassen en ik minder worden.
Steeds meer van Jezus en steeds minder van mij.
Zoals vuur het goud loutert, zo moet het vuil van de zonden uit ons leven.
Soms wordt deze les op een pijnlijke manier geleerd.
Ook daarin hebben we Hem zo nodig. Zodat Hij gaat schitteren!
Dan krijgt de medelijdende Hogepriester alle eer in ons leven, omdat Hij ook in díe zwakheid medelijden met ons kan hebben.
When through fiery trials thy pathway shall lie,
My grace, all sufficient, shall be thy supply.
The flame shall not hurt thee; I only design
Thy dross to consume and thy gold to refine.
Als uw wegen door vreselijke beproevingen gaan,
Zal Mijn genade, die meer dan genoeg is, er voor u zijn;
Het vuur zal u niet verteren, Mijn plan is alleen
Het vuil te verbranden en uw goud te zuiveren.
(John Rippon, ‘How Firm a Foundation’, 5e couplet met vertaling)
Dit blogartikel werd geschreven door Yvonne.
Geef een reactie