Het gebeurd me van de week. Ik zat te kijken naar een film die mijn man had gemaakt n.a.v. een bezoek aan Rusland. Net voor ‘de coronatijd’. Ik zag beelden van kou, sneeuw, ijs en mensen. Steeds weer mensen. Mensen dichtbij elkaar aan een grote tafel in een kleine keuken. Elf mensen op elkaar gepakt in een voertuig, waar ze samen aten, samen sliepen. En de gedachten in mijn hoofd was: ‘pas op, dat kan toch niet?’ Ik schrok een beetje van mezelf. Dat het zo snel went. Dat ik het ‘raar’ vind om mensen dicht bij elkaar te zien. Ik wil er niet aan wennen! Gelukkig heb ik het niet altijd. Ik schuif nog wel eens onnadenkend naast mijn buurvrouw op de tuinbank. En als ik die mensen samen zie zingen, dan word ik verdrietig. Een soort gevoel van heimwee. Samen zingen is zo heerlijk!
Vragen
Ik weet niet hoe jullie deze tijd beleven, maar ik heb vragen. Corona is niet meer hét gespreksonderwerp van de dag denk ik. Maar waarom gebeurt dit? Wat is er nu eigenlijk aan de hand in de wereld? Wat is Gods bedoeling precies? Kun je bijbels gezien wel zeggen dat dit een oordeel is? Of hoe moet je dit nu zien? Is dit Gods hand? Doet de duivel dit? Is dit een straf? De meningen zijn verdeeld. Waarom doet God dit?
Als we naar de storm(en) kijken die over de wereld gaat, de wind, de zee, dan maakt het ons misschien bang. We weten wel dat Jezus aanwezig is, maar het lijkt wel of Hij slaapt. Hoge golven kunnen over ons levensscheepjes slaan. Het zal je maar gebeuren dat je mensen van wie je houdt verliest, of niet kunt bezoeken. Het zal je maar gebeuren dat je je baan kwijtraakt. Je zult maar alleen zijn. We kunnen bezorgd zijn, opgejaagd, geen vrede hebben, geen rust, angst hebben. Maar Israëls wachter sluimert niet! Wij dommelen soms in slaap, zomaar… we zijn vermoeid door zorgen of moe van onszelf.
Het gaat naar Gods gemaakt bestek! Dat is duidelijk. Niet alleen als het voor de wind gaat. Maar juist als er tegenwind komt. We dachten het misschien in de hand te hebben. We hadden ideeën over hoe het zou gaan op deze wereld. Maar God sprak. En ik ben op zoek, ik zie uit, verlang er naar Gods bedoeling te zien. Aan de voeten van de Heere Jezus te zitten. Om troost, bemoediging, wakker geschud te worden misschien. Er was afgelopen tijd iemand die me aan de hand nam. Mij dingen liet zien. Graag deel ik er iets van met jullie.
Petrusbrief
Petrus schrijft zijn brief aan de gemeente die op weg is naar de hemel. De erfenis wacht daar. Hier op aarde moeten ze zich daarin verheugen. Maar als God het nodig vindt zullen ze bedroefd zijn, omdat er verzoekingen komen. Daarin verheugt u zich, ook al wordt u nu voor korte tijd, als het nodig is, bedroefd door allerlei verzoekingen (1 Petr. 1:6). Op weg naar de hemel.Maar onderweg gebeuren er dingen. Het woord verzoeking/beproeving is in het Grieks hetzelfde woord als ‘crisis’.
Petrus zegt in hoofdstuk 4 vers 12: als de hitte van de verdrukking komt, die tot uw beproeving dient, wees dat niet verbaasd. Houdt er rekening mee dat die zal komen. Doe niet alsof je iets vreemds overkomt. Je had het kunnen weten.
Vers 17: Want nu is het de tijd dat het oordeel (crisis, beproeving, verzoeking, dat is hetzelfde woord) begint bij het huis van God. Het oordeel begint niet in de wereld. Dat komt later. Het begint bij het huis van God.
Hoofdstuk 5: 6. Verneder u dan, onder de krachtige hand van God. Deze gemeente moest lijden. Waar kwam dat lijden, die verzoekingen en die beproevingen vandaan? Wie heeft daar zijn hand in? Doet de duivel dat? Of God? Petrus zegt:’ aanvaard het uit de krachtige hand van God’. Gods gemeente moet lijden. Beproeft en verzocht worden. Vlucht er niet voor weg. We kunnen op zoek gaan, ook in deze tijd, naar menselijke antwoorden. Maar laten we niet opstandig worden, of ons slachtoffer voelen. We moeten het de duivel niet toeschrijven. We moeten ons verootmoedigen. Het komt uit Gods hand. Niet omdat hij niet machtig is het tegen te houden! Petrus heeft het hier over de kráchtige hand van God. Misschien moeten we dat wel leren. Persoonlijk, als kerk, als gemeente om te buigen in het stof. Stoppen met redeneren en discussiëren en gaan buigen. Maar hoelang duurt dit dan? Dat staat ook in vers 6. Totdat God u eruit helpt. ..opdat Hij u op Zijn tijd verhoogt. Hoe en wat je ook lijden moet, door het corona-virus, door alles wat er omheen gebeurd of wat nog komen gaat. Troost je met deze woorden.
Waarom dan?
Maar waarom dan? Juist in een crisis komt er openbaar wat er in je hart leeft. In het woord ‘crisis’ zit ook iets van ‘openbaar maken wat verborgen is’. Wat kan er veel aardsgerichtheid en wereldgelijkvormigheid zijn in ons leven. Nu komt het openbaar hoe bezorgd je kunt zijn en hoe het je kan beheersen. Werp al die bezorgdheid op Hem. Hij zorgt voor u. Of belijden we dat alleen als het windstil is? Is onze bezorgdheid misschien eigenlijk hoogmoed? Denken we echt dat onze zorgen in eigen handen beter zijn dan in de handen van God? Werp al je zorgen op Hem. Hij doet niets liever dan zorgen voor ons. De Heere wil ons zover krijgen dat we alles gewillig uit handen geven en aan zijn voeten komen. Zodat we tegen de wereld kunnen zeggen, ‘ik heb er Een die voor me zorgt’.
Wees alert!
Maar dan komt 1 Petrus 5 vers 8. Wees alert, pas op! Wees nuchter en waakt! Want wanneer je het uit handen mag geven, als je rust en vrede mag vinden, dan wil dat niet zeggen dat je gerust kunt zijn. God zorgt, zeker! Maar wees alert, op je hoede. De duivel ligt op de loer. Hij gaat rond als een briesende leeuw. Hij is op zoek, juist naar mensen die in deze tijd goed van God spreken. Die zeggen: ‘op U vertrouw ik Heere’.
In Lukas 22: 31 staat: Simon, de satan heeft u opgeëist. Heeft de duivel nog zoveel macht? Opgeëist om te ziften als de tarwe. De duivel zegt, ‘ik zal ze eens op de zeef leggen’. God zegt dan niet dat hij daar geen recht op heeft. Het lijkt erop dat God de duivel de ruimte geeft, net als bij Job. Wie blijft dan staande? Ik ben de eerste die door de mazen van het net gaat. Onmogelijk toch? Maar dan komt vers 32. Ik heb voor u gebeden! Jezus bidt niet dat je de dood niet hoeft te sterven. Hij bidt niet dat de pandemie over gaat. ‘Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoudt’. Ondanks dat je gevallen bent, ondanks dat je gefaald hebt, ondanks dat je niet wakend en biddend was. Ondanks dat je in slaap gevallen bent. Vrees niet. Laten we grote dingen van Jezus verwachten. Laten we er naar uitzien, dat God door deze crisis iets goed geboren laat worden. Dat God erin verheerlijkt wordt. Dat er getuigenissen zullen zijn.
Laten we onze weg gaan, ziende op de overste Leidsman en de Voleinder van het geloof, Die de loopbaan heeft gelopen. Laten we onze voeten dan zetten op de weg van het leven. Werpend, steeds weer, onze bekommernissen op Hem. Want Hij zorgt.
Dit blogartikel werd geschreven door Adriana. Zij stelt zich hier aan je voor.
arianne zegt
Bedankt voor deze heldere, opscherpende woorden. Had een vraag in het forum staan; Die is nog niet beantwoord, maar uit deze overdenking lees ik dat we moeten en mogen getuigen; ook naar onze kinderen met Gods eigen Woord. Ons lichamelijk welzijn is belangrijk daar mogen we voor zorgen, maar onze geestelijke gezondheid is het belangrijkste.
Marriette zegt
Wat een mooi blog. Dank je wel. (heb je het laatste deel van LUk 22:32 gelezen? Kan ook via een blog)
Mijn belijdenistekst ruim 20 jaar geleden was uit Lukas. Ik weet nog dat de dominee het zo samenvatte:Simon, Simon,
Ziet de satan,
en dan dat krachtige: MAAR IK!!! heb voor u gebeden
Wat zien wij vaak op onszelf, vaak naar de macht van satan en weinig op die biddende Hogepriester.
Oog omhoog en hart naar boven, hier beneden is het niet.
t’ ware leven, lieven loven is daar waar men Jezus ziet.