Afgelopen zomer, met uitzicht op de groene alpenweiden, de steeds veranderende wolkenluchten en de donkere nacht met ontelbare sterren las ik opnieuw het boek Zoveel liefde, over het leven van Betsy Groen van Prinsterer.
Ik hou van dit soort boeken. Verhalen over vrouwen die ons zijn voorgegaan. Op de plek en in de tijd die ze van God gekregen had, was het haar verlangen om Hem te dienen in ZIjn Koninkrijk. En al verschilt die tijd veel van ónze tijd, toch vond ik ook dit verhaal heel leerzaam. Graag deel ik kort een aantal lessen uit het (geestelijk) leven van deze vrouw die samen met haar man veel betekende voor Nederland, voor kerk en onderwijs.
Betsy wordt rond het jaar 1807 geboren in Groningen als dochter van een advocaat en burgemeester. Al jong leert ze van haar moeder om te zien naar arme mensen in de sloppenwijken in de stad. Het is niet makkelijk voor haar om na haar huwelijk met Willem Groen van Prinsterer haar plaats te vinden in Den Haag. Veel meer dan in Groningen wordt er in Den Haag van haar verwacht dat ze zich voegt naar de ongeschreven wetten en regels van de hoogste klasse. Dat Betsy wekelijks de Haagse sloppen ingaat om de armen te helpen en met raad en gebed terzijde te staan, wordt haar dan ook niet in dank afgenomen. Door haar sprankelende karakter, haar organisatietalent en haar grote hart voor mensen in moeilijke omstandigheden weet ze velen voor zich te winnen en betekent ze veel voor de armen in Den Haag.
Daar vond ik de eerste twee lessen:
- Als moeders hun kinderen al jong leren om te zien naar anderen door zelf het voorbeeld te geven, zal dat hen vormen voor hun leven.
- Als we datgene doen waarvan we weten dat het de wil van de Heere is, dan hoeven we ons niet te laten weerhouden door de mening van anderen.
Geestelijke vriendschap
Terwijl Willem dagelijks zijn werk bij het Kabinet van de koning doet, ontwikkelen zich in de avonduren vriendschappen voor het leven. Met de echtparen De Clerq en Van Hoogendorp ontstaan warme banden en via hen leert het stel ook Isaäc en Hanna da Costa uit Amsterdam kennen. Het is in deze vriendengroep dat de term ‘geloven met het hart’ voor Betsy en Willem betekenis krijgt. In kerk en staat dringt rond deze jaren (rond 1820) de vrijzinnigheid steeds dieper door. De prediking wordt meer en meer een oproep om goed te leven en daardoor aan een hoger doel te beantwoorden. Het geloof wordt meer en meer cultuur.
In deze kleine beweging die in Nederland wordt aangeduid met ‘geloven met het hart’ en in Zwitserland al langer bekend is als het ‘Reveil’ voelt Betsy zich bijzonder thuis. Ze leert er over zonde en genade en over de verborgen omgang met God. De Heere wil zich aan haar en ook later aan haar man openbaren waardoor ‘geloven met het hart’ niet langer alleen een beweging is, maar ook bevinding wordt. In Betsy’s correspondentie met geestelijke vrienden in andere plaatsen liggen veel waardevolle lessen, met steeds de heenwijzing naar Christus, de enige grond van haar behoud.
3. Liberalisme en secularisatie zijn niet nieuw in onze generatie. Tweehonderd jaar geleden was dit ook reden tot grote zorg voor een kleine groep mensen.
4. Net als toen hebben wij hetzelfde nodig: een Bijbels geluid laten horen in de kerk en in de maatschappij, vanuit een ‘geloven met het hart’, een persoonlijke omgang met de Heere.
Zorg voor anderen
Samen met haar vriendin Caroline de Clerq en de hulp van hun echtgenoten wordt er in Den Haag een naaischool voor arme meisjes opgericht. De meisjes leren er een vak en krijgen er dagelijks Bijbels onderwijs. Later komt er ook een bewaarschool voor peuters en kleuters uit de sloppenwijken, die Betsy tijdens haar rondes vaak alleen en onverzorgd thuis aantreft. Ook dit werk wordt door velen met argwaan bezien, maar anderzijds krijgt Betsy veel vrouwen mee in het zorgen voor de armen, wat tot dan toe gezien wordt als een taak die uitsluitend door de diaconie behoorde gedaan te worden. Bijzonder vind ik dat Betsy haar taken steeds biddend overweegt en dat ze haar werk voor anderen mag doen uit liefde tot Hem.
5. Net als Betsy mogen wij ons ook biddend afvragen: hoe kan ik als vrouw vandaag mijn tijd en talenten gebruiken om tot zegen te zijn voor anderen?
Verdriet
Een groot kruis is voor Betsy haar kinderloosheid. Ze voelt zich vaak eenzaam in de gesprekken met andere vrouwen, omdat zij als enige niet kan meepraten over alles wat met het moederschap te maken heeft. Het verdriet zorgt zelfs voor verwijdering in het warme huwelijk van Willem en Betsy. Als moeder Groen haar zoon goede adviezen geeft en het stel leert om hun verdriet samen bij de Heere te brengen, is er weer toenadering tot elkaar. Betsy stort zich opnieuw met hart en ziel in het werk dat de Heere haar gegeven heeft.
6. Als er zorgen of verdriet zijn in ons leven is het goed om kwetsbaar en open te zijn, naar de Heere God, naar je man (als je getrouwd bent) en naar anderen. Je naasten kunnen biddend om je heen staan en soms precies de woorden doorgeven die je nodig hebt.
7. Samen bidden als man en vrouw, over de grote en de gewone dingen van het leven, is ontzettend waardevol.
Omgaan met lijden
Opvallend in het boek zijn de vele ziektes en de vele sterfgevallen in de familie- en vriendenkring. Er waren nog zo weinig medische mogelijkheden dat zieken thuis verpleegd werden met weinig meer behandelingen dan rust, kruiden en aderlatingen. In het gezin van Betsy’s vriendin en schoonzus Mimi sterven zeven van hun twaalf kinderen, waarvan drie binnen twee weken tijd door kinkhoest. Veel kinderen worden niet oud, en ook veel vrienden van Willem en Betsy overlijden voor ze de middelbare leeftijd bereiken.
Hoewel je merkt dat de vergankelijkheid in de 19e eeuw veel meer dan in onze tijd onderdeel is van het leven en de dood veel meer aanwezig is, maakt dat het verdriet dat in de gezinnen heerst niet minder. Ik lees van boosheid, van diepe verslagenheid, maar in andere gevallen ook van een overgave aan de wil van de Heere. Het is tijdens een ernstige ziekte die Willems sterven lijkt te worden dat hij stamelt: ‘ik bid zonder woorden en hef enkel mijn ziel naar boven op’. Hoe zou ik reageren als mijn leven zoveel verdriet zou kennen?
8. Een nabije omgang met de HEERE is zo belangrijk als we gezond zijn, opdat we ook in tijden van ziekte en lijden op Hem mogen vertrouwen, dat wat Hij doet goed is.
Politiek
In 1849 wordt Willem gekozen als lid van de Tweede Kamer, waar hij tegen de stroom van liberalisme in zijn Bijbels geluid laat horen. Zijn grootste strijd is die voor het bijzonder onderwijs. De totstandkoming daarvan heeft hij niet meer meegemaakt, maar ook in onze tijd wordt het werk van Willem Groen van Prinsterer gezien als van grote waarde voor het bestaan van onze ‘eigen scholen’. Die strijd kostte hem veel. Hij verloor vrienden en medestanders, en ook zijn vrouw Betsy moest in deze jaren veel van hem verdragen. Steeds probeert zij haar man met raad en daad en vooral met gebed terzijde te staan, maar ze durft ook haar mening te geven als ze het niet met zijn handelswijze eens is. Niettemin blijft de liefde vast en is het echtpaar sterk aan elkaar en aan de Heere verbonden.
9. Ook als we het niet in alles met anderen eens zijn, kunnen we elkaar wel steunen en voor elkaar bidden (dat geldt in een huwelijk, maar ook in een familie, in een kerk, (vrijwilligers)werk, etc.)
Aangrijpend is het verslag van het sterfbed van Willem Groen, waar ik las uit Betsy’s dagboekfragmenten. Diepe worstelingen zijn er bij Willem, maar uiteindelijk een vast vertrouwen op Christus, zijn Verlosser en een groot verlangen en uitzien naar de hemel. Als haar liefste Willem dan zijn laatste adem uitblaast is het verdriet oneindig groot, maar mag Betsy’s gebed zijn: ‘ik huil bij U, ik huil wél bij U’. En dat is een zin die op zichzelf al een les voor me is en me dit hele najaar tot nadenken stemt.
Een artikel van Elise, naar aanleiding van Zoveel liefde. Een bijzonder leerzame en lezenswaardige roman van Edith Schouten over de ontwikkelingen in kerk en staat in de 19e eeuw, met veel lessen uit het persoonlijk leven van Willem en Betsy Groen van Prinsterer.
Geef een reactie